Article 10
Processing of personal data relating to criminal convictions and offences
There is no recital in the Directive related to article 10.
Regulation
Art. 10 Processing of personal data relating to criminal convictions and offences or related security measures based on Article 6(1) shall be carried out only under the control of official authority or when the processing is authorised by Union or Member State law providing for appropriate safeguards for the rights and freedoms of data subjects. Any comprehensive register of criminal convictions shall be kept only under the control of official authority. |
Directive
Art. 8 1. Member States shall prohibit the processing of personal data revealing racial or ethnic origin, political opinions, religious or philosophical beliefs, trade-union membership, and the processing of data concerning health or sex life. 2. Paragraph 1 shall not apply where: (…) 5. Processing of data relating to offences, criminal convictions or security measures may be carried out only under the control of official authority, or if suitable specific safeguards are provided under national law, subject to derogations which may be granted by the Member State under national provisions providing suitable specific safeguards. However, a complete register of criminal convictions may be kept only under the control of official authority. |
Spain
Article 7.5.- Organic Law 15/1999 on the Protection of personal Data.- Personal data on criminal or administrative offences may be included in files of the competent public administrations only under the circumstances laid down in the respective regulations. |
Netherlands
Artikel 31 Concept-uitvoeringswet AVG (GDPR) 1. Persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten of daarmee verband houdende veiligheidsmaatregelen mogen op grond van artikel 6, eerste lid, van de verordening alleen worden verwerkt: a. indien de verwerking geschiedt door organen die krachtens de wet zijn belast met de toepassing van het strafrecht, alsmede door verwerkingsverantwoordelijken die deze hebben verkregen krachtens de Wet politiegegevens of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. b. indien de verwerkingsverantwoordelijke deze gegevens ten eigen behoeve verwerkt ter: 1°. beoordeling van een verzoek van betrokkene om een beslissing over hem te nemen of aan hem een prestatie te leveren; of 2°. bescherming van zijn belangen voor zover het gaat om strafbare feiten die zijn of op grond van feiten en omstandigheden naar verwachting zullen worden gepleegd jegens hem of jegens personen die in zijn dienst zijn. c. indien deze ten behoeve van derden worden verwerkt: 1°. door verwerkingsverantwoordelijken die optreden krachtens een vergunning op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus; 2°. door een verwerkingsverantwoordelijke die tevens rechtspersoon is en in dezelfde groep is verbonden als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek; of 3°. door een verwerkingsverantwoordelijke die hiervoor toestemming heeft verkregen van de Autoriteit. 2. De verwerking van deze gegevens over personeel in dienst van de verwerkingsverantwoordelijke, vindt plaats overeenkomstig regels die zijn vastgesteld in overeenstemming met de procedure als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden. 3. Het verbod om persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de verordening te verwerken, is niet van toepassing voor zover dit noodzakelijk is in aanvulling op de verwerking van strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden waarvoor deze gegevens worden verwerkt. 4. De verwerking van persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten of daarmee verband houdende veiligheidsmaatregelen is toegestaan indien dit geschied door en ten behoeve van publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van verwerkingsverantwoordelijken of groepen van verwerkingsverantwoordelijken indien de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van de taak van deze verwerkingsverantwoordelijken of groepen van verwerkingsverantwoordelijken en bij de uitvoering is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad. 5. Het tweede tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing op persoonsgegevens betreffende een door de rechter opgelegd verbod naar aanleiding van onrechtmatig of hinderlijk gedrag. |